Selecteer een pagina

Spannende verhalen schrijven

Wat voor instructie is zinvol als je kinderen opdracht wil geven om een spannend verhaal te schrijven? Vaak is er weinig instructie en resulteert zo’n opdracht in ofwel een mager tekstje of een op hol geslagen aaneenschakeling van fantasiegebeurtenissen. Vreemd genoeg valt fictie en verhalen schrijven in het referentiekader onder de noemer ‘vrij schrijven’. Dat begrijp ik niet, want er valt juist veel te leren bij verhalen schrijven. En het gaat om vaardigheden die ook van pas komen bij het schrijven in andere genres.

Spelen

Om te beginnen is het goed om eens te kijken naar wat kinderen uit zichzelf doen bij verhalen schrijven. Veel kinderen schrijven zoals ze tijdens het spelen met elkaar praten. Er gebeurt van alles, waar ze beknopt feitelijk verslag van doen, vaak vergezeld van allerlei kreten en uithalen. Vaak gebeurt er ‘opeens’ dit en ‘opeens’ dat. Voor de lezer of luisteraar is het moeilijk te volgen, doordat beeldende beschrijvingen ontbreken. Soms, als de schrijver op dreef is, volgen de gebeurtenissen elkaar steeds sneller op. Als lezer zit je dan bijna te hijgen om het allemaal bij te houden.

Details en tempo

En daarmee zijn we aanbeland bij twee cruciale criteria van verhalen: beeldende en precieze beschrijvingen en het tempo van het verhaal. Die twee hangen met elkaar samen. Op het moment dat een goede schrijver spanning in zijn verhaal wil creëren, gaat hij met meer details schrijven. Dat zijn beschrijvende woorden en zinnen (dus zeker niet alleen bijvoeglijk naamwoorden), bijvoorbeeld over wat er precies gebeurt, hoe iets eruitziet of klinkt en wat de hoofdpersoon waarneemt en denkt. Soms schrijft een schrijver een enkele beschrijvende zin en soms wel halve bladzijde. Details zijn nodig om de lezer te laten meeleven.
Als er bijvoorbeeld staat: ‘Hij versloeg de draak’, dan word ik daar niet warm of koud van. Het leest als een mededeling. Misschien heb ik er wel een beeld bij, maar iedere lezer zal een compleet eigen beeld hebben. Het verhaal gaat veel meer leven als er iets staat zoals: ‘De draak, die zo groot was als een olifant, stormde op hem af, met zijn klauwen vooruit en zijn grote bek open. Zijn tanden glinsterden in het felle zonlicht. De jongen verstijfde een moment en greep toen naar zijn zwaard aan zijn zij. Bijna kreeg hij het zware ding niet uit de huls.’

Spanning

Details zijn nodig voor spanning in situaties met veel actie, maar ook bij emotionele momenten, bijvoorbeeld als iemand heel verdrietig is. Hoe meer detail in de tekst, hoe langer de tekst over een moment wordt en hoe trager het verhaal op dat moment gaat. Ik geef kinderen altijd het voorbeeld van een film, omdat ze daar een beeld bij hebben: een achtervolging duurt lang, want dat zorgt voor spanning. Is die zo voorbij, dan mis je de spanning.

Jong beginnen
Hoe kun je kinderen leren om met meer detail en een trager verteltempo te schrijven? Ze leren dit niet in één schrijfopdracht, daar is oefening voor nodig. Die oefening kan al in groep 3 beginnen. Het begint bij het lezen en bespreken van (korte) verhalen. En bij samenvatten. Laat jonge kinderen bijvoorbeeld in tekeningetjes in een gegeven storyboard (met slechts enkele kadertjes) een verhaal samenvatten. Bespreek voordat ze gaan tekenen wat de belangrijkste gebeurtenissen in een voorgelezen verhaal zijn. Laat de opdracht geen toets zijn; ze leren er meer van door het samen goed te doen, want dan kunnen ze zich ontwikkelen en er vaardiger in worden. Laat ze bij hun storyboard woorden of korte zinnetjes schrijven en hun samenvatting eventueel navertellen. Hierdoor bouwen kinderen al op jonge leeftijd kennis op van verhaallijnen: vaak draait het om een probleem dat moet worden opgelost. Niet om tien problemen snel achter elkaar, maar één centraal probleem.

Storyboard

Om te voorkomen dat kinderen in een eigen verhaaltje toch problemen gaan opstapelen, kun je ze laten werken vanuit een storyboard: eerst tekenen, dan per plaatje een zin of twee zinnen. Dan kun je samen bij het meest spannende plaatje details gaan bedenken, daar zinnen mee maken en die erbij schrijven. Dat kan in klassikale tekstbesprekingen of in kleine groepjes en als kinderen snappen hoe dat werkt, kunnen ze dat in tweetallen of misschien zelfs alleen, waarna ze het aan elkaar voorlezen.

Baken de opdracht af
Voor alle opdrachten, ook die voor oudere kinderen, wil ik als tip meegeven dat je zorgt dat het verhaal afgebakend is en niet te groot kan worden door een rits van gebeurtenissen. Begrens het, door bijvoorbeeld een beginzin op te geven en een situatie te schetsen en waar het verhaal moet eindigen. Zo gaf ik groep 8 leerlingen eens de opdracht om te schrijven hoe ze zogenaamd in een draak of monster veranderden, terwijl ze in de klas zaten. Het helpt kinderen om voor het schrijven samen te brainstormen over hun verhalen. Dan bedenken ze al woorden en zeggen ze zinnen die ze daarna kunnen opschrijven. Een ander idee is om kinderen een begin te geven als: ‘Angstig keek ik om en tuurde door de bomen. Ik weet zeker dat ik iets hoorde ritselen…’ Het verhaal moet zich afspelen op die plek, daar gebeurt iets en daar moet een goede of slechte afloop zijn; dus niemand mag ook zomaar ineens de ruimte in vliegen, daar tien aliens verslaan en dan opeens met een tijdmachine midden in een kudde op hol geslagen Diplodocussen vallen.

Voorbeeldteksten

Om kinderen te laten inzien wat details zijn, welke een schrijver zoal gebruikt en hoeveel, kun je stukjes van verhalen met ze lezen. Blader en zoek stukjes in de voorleesboeken van de kinderen, of laat ze zelf zoeken. Een bladzijde is vaak al genoeg. Er zijn zeker verschillen tussen schrijvers. Het is leerzaam om dat te zien. Laat ze details markeren en bespreek het nut ervan: wat voegen die toe? Voegen ze wel iets toe? Het kan zijn dat (sommige) kinderen niet alle details interessant vinden. Details kunnen een verhaal ook saai en traag maken, zeker als een kind niets heeft met het onderwerp of de beschreven situatie. Laat het stukje tekst ook samenvatten in één of enkele zinnen, of doe dat samen. Zit daar nog spanning in?

Ook in andere genres

Het bewust gebruik van details in verhalen en je leren beperken tot de hoofdlijn, is in het schrijfonderwijs niet enkel relevant voor het genre verhalen. Ook in andere genres moet je moet je hoofd- en bijzaken scheiden en nadenken over het gebruik van details. En ook hier geldt weer: het gaat erom dat kinderen leren nadenken over wat ze opschrijven en hoe dat overkomt op een lezer.

Wil je meer weten over criteria bij verhalen? Kijk dan in het boek ‘Wat een goede tekst’, dat ik heb geschreven met Suzanne van Norden.

Wil je zelf meer leren over verhalen schrijven? Dan is het boekje ‘Hoe ik per ongeluk een boek schreef’ van Annet Huizing een aanrader.

Petra de Lint

Petra de Lint

Petra is leerkracht in het basisonderwijs en is ook opgeleid in de communicatiewetenschappen en journalistiek. Ze heeft allerlei teksten geschreven voor verschillende media en doelgroepen en werkte mee aan een taal- en begrijpend leesmethode. Bij Querido volgde ze een cursus creatief schrijven.